MedicatieVoorschrift-v3.0(2016NL)
Algemeen
Naam: nl.zorg.MedicatieVoorschrift
Versie: 3.0
ZIB Status:Final
Publicatie: 2016
Publicatie status: Published
Publicatie datum: 1-5-2016
Metadata
DCM::CoderList | Kerngroep Registratie aan de Bron |
DCM::ContactInformation.Address | |
DCM::ContactInformation.Name | * |
DCM::ContactInformation.Telecom | |
DCM::ContentAuthorList | Projectgroep Generieke Overdrachtsgegevens & Kerngroep Registratie aan de Bron |
DCM::CreationDate | 19-12-2013 |
DCM::DeprecatedDate | |
DCM::DescriptionLanguage | nl |
DCM::EndorsingAuthority.Address | |
DCM::EndorsingAuthority.Name | PM |
DCM::EndorsingAuthority.Telecom | |
DCM::Id | 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.40.3.9.5 |
DCM::KeywordList | Medicatie, Voorschrift |
DCM::LifecycleStatus | Final |
DCM::ModelerList | Kerngroep Registratie aan de Bron |
DCM::Name | nl.zorg.MedicatieVoorschrift |
DCM::PublicationDate | 1-5-2016 |
DCM::PublicationStatus | Published |
DCM::ReviewerList | Projectgroep Generieke Overdrachtsgegevens & Kerngroep Registratie aan de Bron |
DCM::RevisionDate | 22-5-2015 |
DCM::Superseeds | nl.nfu.MedicatieVoorschrift-v1.0.1 |
DCM::Version | 3.0 |
HCIM::PublicationLanguage | NL |
Revision History
'
Publicatieversie 1.0 (01-04-2015)
ZIB-56 | RFC Bouwsteen Medicatie |
ZIB-78 | Medicatie, diverse issues |
ZIB-80 | OverdrachtMedicatie v1.1 |
ZIB-144 | Aanpassingen in SNOMED CT codes en omschrijvingen voor codelijst DagdeelCodelijst n.a.v. review terminologie expert. |
ZIB-145 | Aanpassingen in SNOMED CT codes en omschrijvingen voor codelijst WeekdagenCodelijst n.a.v. review terminologie expert. |
ZIB-308 | Prefix Overdracht weggehaald bij de generieke bouwstenen |
ZIB-353 | Tagged values DCM::CodeSystem aanpassen naar DCM::ValueSet incl. gekoppelde codelijst. |
Incl. algemene wijzigingsverzoeken:
ZIB-94 | Aanpassen tekst van Disclaimer, Terms of Use & Copyrights |
ZIB-154 | Consequenties opsplitsing Medicatie bouwstenen voor overige bouwstenen. |
ZIB-200 | Naamgeving SNOMED CT in tagged values klinische bouwstenen gelijk getrokken. |
ZIB-201 | Naamgeving OID: in tagged value notes van klinische bouwstenen gelijk getrokken. |
ZIB-309 | EOI aangepast |
ZIB-324 | Codelijsten Name en Description beginnen met een Hoofdletter |
ZIB-326 | Tekstuele aanpassingen conform de kwaliteitsreview kerngroep 2015 |
Publicatieversie 1.0.1 (22-05-2015)
ZIB-393 | Tagged value DCM::LifecycleStatus bevat waarde Draft. |
ZIB-390 | De OID van de codelijst WeekdagenCodelijst van het concept Weekdagen is onjuist in de onderliggende codelijst. |
ZIB-377 | Source/Destination van MaximumAantalPertijd en Criterium richting ZoNodig aanpassen. |
ZIB-376 | Inconsistent gebruik van naamgeving Ing(r)edientCodeGTINCodelijst. |
ZIB-372 | Concepten Mantelzorger::Contactpersoon en Toelichting uit nl.nfu.Voorschrift-v1.0 hebben hetzelfde ID. |
Publicatieversie 3.0 (01-05-2016)
.
Concept
Een medicatievoorschrift is een afspraak of order voor het gebruik van medicatie, waarin beschreven worden: het voorgeschreven product, instructies voor het gebruik of toediening en (optioneel) een verzoek tot aflevering.
Van ieder voorgeschreven product wordt de dosisinformatie weergeven: de startdatum en tijd en eventuele stopdatum en tijd of totaal aantal giften, toedieningsschema (frequentie of interval, toedieningstijden, relatie met maaltijden e.d.), de keerdosis, toedieningssnelheid of –duur (voor infusen), en de toedieningsweg.
Ook wordt eventueel aangegeven of het 'zo nodig' medicatie betreft en onder welke voorwaarde het middel dan gebruikt dient te worden en hoe hoog dan de afgesproken maximale dosis in een periode is.
Zo mogelijk wordt de reden of indicatie van starten/stoppen/wijzigen van het gebruik vermeld.
Ook medicatie waarvan het gebruik tijdelijk onderbroken is, kan worden vermeld.
Wanneer het voorschrift ook de bestelling bevat om een middel aan patiënt of een toediener af te verstrekken, dan kan het voorschrift een recept genoemd worden.
Purpose
Het doel van het medicatievoorschrift is inzicht te geven in de therapeutische intentie van de zorgverlener ten aanzien van de medicamenteuze behandeling. Daarnaast biedt het de mogelijkheid om het eventuele verzoek aan de verstrekker van de medicatie om deze aan de patiënt ter beschikking te stellen vast te leggen.
Evidence Base
Inhoudelijk is de bouwsteen geschikt gemaakt om de landelijke richtlijn medicatieoverdracht (www.medicatieoverdracht.nl) te ondersteunen. In de bijlagen bij die richtlijn staat beschreven hoe de invulling afhankelijk kan zijn van de betrokken zorgverleners, de lokale situatie en aanwezige randvoorwaarden. De conceptrichtlijn geeft deze vrijheid aan het veld. Dat betekent dat de samenwerkende zorgverleners een eigen protocol opstellen, geldend voor hun situatie. Met andere woorden, bij overdracht binnen de tweede lijn kan de informatie op details verschillen van die bij overdracht tussen tweede en eerste lijn of tussen zorgaanbieder en apotheek.
De codering binnen het domein Medicatie zijn voor zo ver mogelijk gebaseerd op de G-standaard (beheerd door de firma Z-index). De reden hiervoor is, dat in Nederland vrijwel alle softwarepakketten voor elektronisch voorschrijven, apotheekmanagement, medicatiebewaking op deze standaard gebaseerd zijn. De inhoud van de G-standaard wordt nauwkeurig bijgehouden onder regie van de KNMP in overleg met belanghebbenden, inclusief de softwareleveranciers.
Bij het bepalen van restricties en de aanwijzing van toe te passen gegevensdomeinen (valuesets) is rekening gehouden met
- Implementatiehandleiding HL7 v3 medicatiegegevens
- Dataset Medicatieproces
Er is ook nog rekening gehouden met de uitkomsten van het overleg 'G-standaard platform' tussen gebruikers en ontwikkelaars van de G-standaard en inhoudsdeskundigen.
Het informatiemodel voor medicatie is uitgebreid. Bij eenvoudige implementaties zijn van primair belang:
- de juiste productnaam en - codering
- medicatiegebruik (informatie van de patiënt)
- het voorschrift, dat er als recept (met gebruiksafspraak en verstrekkingsverzoek) of als medicatieopdracht (alleen toedieninginstructies) uit kan zien
- doseerinstructies met de toedieningsweg, keerdosis, gebruiksperiode (start en stopdatum) , doseerschema en overige toedieningsinstructies
- de reden van voorschrijven (informatie van de voorschrijver) of reden van gebruik (informatie van de patiënt)
- de status (actief, onderbroken, afgebroken of afgesloten)
Information Model
Type | Id | Concept | Card. | Definitie | DefinitieCode | Verwijzing | |||||||||||||||||
NL-CM:9.5.1 | MedicatieVoorschrift | Rootconcept van de bouwsteen MedicatieVoorschrift. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen van de bouwsteen MedicatieVoorschrift. | |||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.5 | Afleververzoek | 0..1 | De container van het concept Afleververzoek. Deze container bevat alle gegevenselementen van de concept Afleververzoek.
Het afleververzoek is de bestelling (order) die bij de verstrekker geplaatst wordt voor het leveren van medicatie. Het aantal herhaalrecepten (refills) kan worden aangegeven. |
||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.30 | TeVerstrekkenHoeveelheid | 0..1 | De te verstrekken hoeveelheid definieert het aantal af te leveren eenheden van het bestelde product. De hoeveelheid wordt aangegeven in de eenheid van het bestelde product. De te verstrekken hoeveelheid betreft altijd de hoeveelheid per deelverstrekking. In het aantal herhalingen wordt aangegeven hoevaak deze hoeveelheid verstrekt mag worden. | ||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.31 | AantalDeelVerstrekkingen | 0..1 | Maximaal aantal deelverstrekkingen (herhalingen) dat in het kader van het voorschrift gedaan mag worden. | ||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.32 | BeoogdVerstrekker::Zorgverlener | 0..1 | De beoogde verstrekker is in vrijwel alle gevallen een geregistreerde apotheker. |
| |||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.4 | Dosering | 1..* | De container van het concept Dosering. Deze container bevat alle gegevenselementen van de concept Dosering.
Instructies voor toediening van de medicatie aan de toediener (de patiënt zelf, een verpleegkundige of andere hulpverlener). Bij inventarisatie van medicatiegebruik beschrijft de dosering het gebruikspatroon dat de patiënt met zichzelf heeft afgesproken. Als het doseerschema (spreiding van toedieningen over de tijd) vast is en de keerdosis ook, dan is er een enkele gebruiksinstructie. Er kunnen meerdere parallelle gebruiksinstructies opgenomen worden bij een wisselende doseerhoeveelheid binnen de dag en bij een variabele gebruiksfrequentie. Er kunnen meerdere sequentiële gebruiksinstructies opgenomen worden bij wisselende doseerhoeveelheden binnen de periode en/of een wisselend doseerschema. |
||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.11 | StartDatum | 0..1 | De datum (en tijd) waarop het gebruik van het middel volgens de gegevens betreffende de dosering gestart is of zal starten. | ||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.12 | EindDatum | 0..1 | De einddatum van een dosering (specificatie van gebruik). Dit kan een afgesproken datum zjn, maar ook de datum dat het gebruik van het middel werd gestopt (stopdatum, staakdatum). | ||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.13 | Gebruiksduur | 0..1 | In sommige gevallen is het nodig de beoogde gebruiksduur aan te geven, en kan deze niet berekend worden uit de startdatum, einddatum en/of het totaal aantal toedieningen. Dit kan bij voorbeeld het geval zijn bij tijdelijke slaapmedicatie die zo nodig wordt ingenomen. | ||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.14 | AantalToedieningen | 0..1 | Het totaal aantal toedieningen definieert in veel gevallen de beoogde duur van de gebruiksperiode. | ||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.15 | Keerdosis | 0..1 | De keerdosis definieert de dosis per inname of toediening.
De dosering wordt beschreven in de bij het product behorende eenheid, zodat het meestal een aantal stuks of doses betreft. Voor vloeistoffen en andere deelbare producten zal meestal een volumemaat (bij voorkeur "ml") worden gebruikt. De voorschrijver zal de dosering in veel gevallen willen aangeven in gewichtseenheden van de werkzame stof. Als niet het product, maar alleen de stof is aangegeven, dan wordt de hoeveelheid van die stof opgegeven. Paracetamol 1000mg is dan equivalent aan Paracetamol 500mg tablet, 2 tabletten (of stuks). De dosering wordt soms aangegeven in een berekening, waarin vaak het lichaamsgewicht of het lichaamsoppervlak van de patiënt als parameter gebruikt wordt. De berekening blijft echter niet meer dan een hulpmiddel om tot een beslissing te komen. Bij continue toediening wordt naast de toedieningssnelheid (inloopsnelheid) soms ook de keerdosis opgegeven (bv. 20ml in een spuit of 500ml in een zak), maar vaak ook weggelaten. Ook een algemeen doseeradvies zoals 'Gebruik volgens protocol' of 'Zie gebruiksaanwijzing' kan adequaat zijn. Ook dan wordt geen keerdosis opgegeven. |
||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.16 | Toedieningsweg | 1 | De route waarlangs de medicatie wordt toegediend (oraal, nasaal, intraveneus,...). |
| |||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.17 | Inloopsnelheid | 0..1 | De inloopsnelheid wordt gebruikt bij de langzame toediening van vloeistoffen. De meeteenheid is in de praktijk vrijwel altijd ml/uur.
Ook het opgeven van een interval (bijv. 0-10 ml/uur) is een gebruikelijke optie. |
||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.18 | Toedieningsduur | 0..1 | De toedieningsduur definieert de tijdsduur gedurende welke het medicijn wordt toegediend en wordt gebruikt bij de langzame toediening van vloeistoffen. | ||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.19 | AanvullendeToelichting | 0..1 | De aanvullende toelichting bevat een aanvullend uitleg over het gebruik of de overwegingen voor het huidige voorschrift.
Het kan hier ook gaan om alle aanwijzingen voor gebruik. De tekst kan afkomstig zijn van het oorspronkelijke "papieren" medicatievoorschrift, maar kan ook gegenereerd worden uit de gecodeerde gegevens. Dit concept mag meer informatie bevatten dan gestructureerd gecodeerd is in de onderliggende informatie, maar mag er niet mee in tegenspraak zijn. De instructies mogen niet conflicteren met andere onderdelen van het toedieningsverzoek. De instructies kunnen ook verwijzen naar een bestaand protocol. De G-standaard bevat veel teksten die dit attribuut kunnen ondersteunen, onder andere in G-standaard tabel 362 waar de teksten uit de huisartsenstandaard WCIA tabel 25 zijn opgenomen. Deze teksten kunnen desgewenst gebruikt worden om invulling te geven aan dit concept. |
||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.20 | Criterium | 0..1 | De voorwaarde voor het toedienen van een medicament kan zijn:
Een dergelijk criterium zal in samenhang met de ZoNodig indicator worden opgegeven. |
||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.21 | MaximumAantalPerTijd | 0..1 | Het concept MaximumAantalPerTijd maximaliseert in tijd het gebruik van een middel in een 'zo nodig' voorschrift. | ||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.22 | ZoNodig | 0..1 | Indicator die aangeeft of de toediening alleen onder een bepaalde voorwaarde wordt uitgevoerd. | ||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.23 | Toedieningsschema | 0..1 | De container van het concept Toedieningsschema. Deze container bevat alle gegevenselementen van de concept Toedieningsschema.
De specificatie van de tijdsmomenten waarop het medicament toegediend wordt of zal worden. De wijze waarop dit wordt weergegeven is:
Als een medicament niet dagelijks ingenomen moet worden, kan het voorgaande gecombineerd worden met dagaanduidingen:
Standaard zal de gespecificeerde toediening "oneindig" herhaal worden tot:
|
||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.24 | Frequentie | 0..1 | De frequentie geeft het aantal doseermomenten per tijdseenheid, meestal per dag. Als dit gegeven is opgenomen, dan zal het Interval niet zijn opgegeven.
Er wordt dan een redelijke verdeling over de dag verwacht, maar dit komt niet heel precies en wordt aan de patiënt overgelaten. Het is de gebruikelijke manier van voorschrijven extramuraal. Bij baxteren en intramuraal wordt uit een dergelijk voorschrift daarna een (locatiegebonden) uitwerking gemaakt in uitdeeltijden (logistiek). |
||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.25 | Interval | 0..1 | Het interval geeft de tijd tussen doseermomenten weer. Als dit gegeven is opgenomen, dan zal de Frequentie niet zijn opgegeven.
Voorbeelden : elke 4 uur, om de 3 weken. De tijdstippen kunnen nu vrij gekozen worden, maar de verdeling over de dag komt nauwer en het interval tussen de tijdstippen is belangrijk (bv. antibiotica) Bij baxteren en intramuraal wordt uit een dergelijk voorschrift daarna een (locatiegebonden) uitwerking gemaakt in uitdeeltijden (logistiek). |
||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.26 | Toedientijd | 0..* | De toedientijd is een specifieke (klok)tijd op de dag. Deze tijd is meestal niet exact (bedoeld). Er kunnen meerdere inname tijdstippen op een dag zijn.
De beoogde toedientijd kan ook als dagdeel worden aangegeven (ochtend, middag, avond, nacht). De toedientijd blijft dan leeg, waarbij het dagdeel vastgelegd kan worden in het concept Dagdeel. |
||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.27 | Weekdagen | 0..* | Weekdagen definieert een patroon van toedieningen op vaste weekdagen. |
| |||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.28 | Dagdeel | 0..* | Om voorschrijven voor de patiënt eenvoudig te maken en overdracht tussen eerste en tweedelijn te faciliteren is er behoefte om in plaats van tijdstippen dagdelen aan te geven.
Voor de codering van dagdeel in het toedieningsschema is een afspraak gemaakt tussen de eerste en tweede lijn om de WCIA 21 codering van de eerste lijn eenduidig te kunnen vertalen naar standaard deeltijden in klinische medicatieopdrachten van de tweede lijn. Hierbij geldt: WCIA Tweede lijn 's ochtends 06.00-12.00 's middags 12.00-18.00 's avonds 18.00-24.00 's nachts 24.00-06.00 |
| |||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.6 | Product | 1 | De container van het concept Product. Deze container bevat alle gegevenselementen van de concept Product.
Het voorgeschreven middel is vrijwel steeds een geneesmiddel. Hulp- en verbandmiddelen kunnen echter ook voorgeschreven en via de apotheek geleverd worden. Voedingsmiddelen en bloedproducten vallen strikt genomen niet onder de categorie geneesmiddelen, maar kunnen worden voorgeschreven, en door een apotheek geleverd worden. Het is mogelijk om met één enkele code een medicatiesoort aan te duiden, waarbij die code gekozen kan zijn uit meerdere mogelijke coderingssystemen (concreet GPK, PRK, HPK of artikelnummers). Door een juiste toepassing van deze codes in de softwaresystemen leggen deze codes de samenstelling van het gebruikte middel voldoende vast en is een complete productspecificatie niet nodig. Het is mogelijk om naast een primaire code ook alternatieve codes uit andere coderingssystemen aan te duiden (zodat bijvoorbeeld de GPK kan worden meegestuurd als is geregistreerd op basis van PRK). Door meerdere ingrediënten op te geven wordt het mogelijk om een samengesteld product weer te geven. Als een van de samenstellende delen vloeibaar is, dan wordt de dosering in milliliters opgegeven, anders in 'stuks'. Het is dan mogelijk om zowel impliciet te specificeren (door een medicatiecode te gebruiken) als expliciet de samenstelling van de medicatie aan te duiden, bijvoorbeeld door de (actieve) ingrediënt(en) van de medicatie te benoemen. Het is mogelijk om magistrale receptuur door te geven. Dit kan door bovenbedoelde mogelijkheid om gecodeerd ingrediënten aan te duiden en/of door de samenstelling en bereidingswijze als vrije tekst door te geven. |
||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.33 | ProductCode | 0..* | De codering van geneesmiddelen wordt in Nederland ontleend aan de G-standaard (uitgegeven door z-index), die onder regie van de KNMP wordt gevuld.
Het gecodeerde geneesmiddel kan worden uitgedrukt als:
De GTIN maakt het mogelijk het product incl. de herkomst met een barcode te identificeren. De ATKODE is het nummer waarmee het artikel in de groothandel aan apotheeksystemen gekoppeld wordt (b.v. een doos met 3 strippen van 10 tabletten). De HPK is de code voor het handelsproduct (met merknaam) zoals gebruikt per gift/inname (1 pil, 1 puff, 1 ml) De PRK codeert voor hetzelfde product als de HPK, maar niet gekoppeld aan een fabrikant (geen merknaam, geen kenmerken zoals kleur, geometrische vorm enz.). Deze code maakt het mogelijk om generiek voor te schrijven en toch te definiëren welk handelsproduct genomen kan worden (bv. zak 200ml). De generieke product code definieert de samenstelling van een product, is voldoende voor vastlegging van het voorschift, maar niet van de bestelling. De voorschrijfcode (PRK) is ontwikkeld en toegevoegd aan de oudere generieke (GPK) en leverancierspecifieke (HPK, ATKODE) codering om het enerzijds mogelijk te maken, dat een generiek product kan worden doorgegeven zonder een specifiek merk te noemen, maar anderzijds voldoende informatie te bieden om verstrekking door de apotheek te ondersteunen. De GTIN codering wordt ingevoerd om een standaard voor barcodescanning te implementeren en de herkomst van het middel te kunnen traceren. Het 90.000.000 nummer wordt gebruikt conform landelijke afspraken. |
| |||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.34 | ProductSpecificatie | 0..1 | De container van het concept ProductSpecificatie. Deze container bevat alle gegevenselementen van de concept ProductSpecificatie.
De productspecificatie is nodig, wanneer de productcode niet volstaat om de werkzame stoffen en de sterkte te achterhalen. |
||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.35 | ProductNaam | 0..1 | Voor geneesmiddelen die in vrije tekst zijn opgegeven is geen code voorhanden, en dient de volledige omschrijving hier vermeld te worden. | ||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.36 | Merknaam | 0..1 | Indien de ProductCode geen merknaam bevat, kan in dit concept de merknaam vermeld worden. | ||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.37 | FarmaceutischeVorm | 0..1 | De farmaceutische vorm geeft de vorm van een geneesmiddel weer overeenkomstig de toedieningsweg. Voorbeelden zijn: tablet, zetpil, infusievloeistof, zalf. Indien het middel een generieke code uit de G-standaard kent dan is de vorm via de G-standaard bekend. Voor producten zonder code (vrije tekst, magistrale bereiding), kan de toedieningsvorm worden opgegeven. |
| |||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.38 | Ingredient | 0..* | De container van het concept Ingredient. Deze container bevat alle gegevenselementen van de concept Ingredient.
Een product bevat één of meer werkzame stoffen en hulpstoffen. Deze zijn meestal al door de productcode bepaald. Voor magistrale medicatie of door de lokale apotheek samengestelde medicamenten moeten de ingrediënten afzonderlijk worden opgegeven. De werkzame stoffen spelen een bijzondere rol, omdat deze: a) bepalend zijn voor de farmacotherapeutische werking van de medicatie en b) de basis zijn voor aanduiding van de sterkte van de medicatie (bijv. 200 mg). |
||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.39 | Sterkte | 1 | De hoeveelheid van de opgenomen werkzame stof of toevoeging per eenheid product. Dit kan b.v. een concentratie zijn als het geneesmiddel is opgelost in een draagvloeistof. | ||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.40 | IngredientCode | 1 | Werkzame stof of hulpstof.
Hier kunnen dezelfde codes worden gebruikt als voor de ProductCode (met name voor verdunningen en samenstellingen), maar nu kunnen ook de ATC, SSK en SNK gebruikt worden om een stof aan te duiden (voor het opgeven van ingrediënten van lokaal magistraal bereide producten).
De ATC is een internationale classificatie van farmaceutische stoffen zonder referentie aan specifieke producten in de markt. De ATC code van een generiek product bevat dan ook geen verwijzing naar dosering, farmaceutische vorm of toedieningsweg, alleen maar naar de ingrediënten (niet de hoeveelheid/concentratie/sterkte). |
||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.7 | MedicatieVoorschriftStatus | 1 | De MedicatieVoorschriftStatus geeft aan of het gebruik actueel is, of tijdelijk onderbroken, of inmiddels gestopt. De status beschrijft de opeenvolgende stadia van het voorschrijfproces en is van belang om de planning van het gebruik aan te geven.
Het onderbreken van (thuis)gebruik vindt veelvuldig plaats bij opname, voorafgaande aan een ingreep en in reactie op monitoring (spiegelbepaling, effectmeting). Bij de vastlegging worden de volgende interpretaties gehanteerd:
|
| |||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.8 | MedicatieVoorschriftRedenVanStoppen | 0..1 | Reden om het gebruik van een medicijn te beëindigen. |
| |||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.9 | MedicatieVoorschriftRedenVanOnderbreken | 0..1 | Reden om het gebruik van een medicijn te onderbreken. |
| |||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.10 | DatumMedicatieVoorschrift | 1 | Datum waarop het voorschrift is opgesteld. | ||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.2 | RedenVanVoorschrijven::Probleem | 0..1 | De medische reden voor het voorschrijven of gebruik van de medicatie. Hiermee kan een medische indicatie worden doorgegeven die de directe aanleiding vormde voor het voorschrijven of het gebruik van de betreffende medicatie.
Het kan gaan om ieder type probleem (of conditie) van de patiënt, vrijwel steeds een diagnose, een klacht of een symptoom. NB: Het bestand BST401T van de G-standaard bevat een "bijzonder kenmerk" om aan te geven dat het "uitwisselen van de reden van voorschrijven noodzakelijk is". |
| |||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.41 | Voorschrijver | 1 | De container van het concept Voorschrijver. Deze container bevat alle gegevenselementen van de concept Voorschrijver.
De persoon die het voorschrift heeft voorgeschreven. |
||||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.3 | Zorgverlener | (0..1) | De zorgverlener die voor het voorschrift verantwoordelijk is. |
| |||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.42 | Patiënt | (0..1) | De patiënt die zichzelf een middel heeft voorgeschreven. |
| |||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.43 | Mantelzorger::Contactpersoon | (0..1) | De mantelzorger die het middel heeft voorgeschreven. |
| |||||||||||||||||||
NL-CM:9.5.44 | Toelichting | 0..1 | Opmerkingen met betrekking tot het medicatie voorschrift. |
Kolommen Concept en DefinitieCode: houdt de muis boven de waarde voor meer informatie
Voor uitleg over de gebruikte symbolen, zie de legenda pagina
Example Instances
DatumMedicatieVoorschrift | Product | Dosering | Voorschrijver | Medicatie VoorschriftStatus |
MedicatieReden VanOnderbreken | |||
ProductNaam | StartDatum | Toedieningsschema | ToedieningsWeg | Keerdosis | Zorgverlener | |||
Frequentie | Naamgegevens | |||||||
18-09-2012 | Carbasalaatcalcium poeder 100mg | 18-09-2012 | 1x/dag | Oraal | 100mg (=1st) | C. Dols | Onderbroken | Geplande ingreep |
DatumMedicatieVoorschrift | Product | Dosering | Voorschrijver | Medicatie VoorschriftStatus |
RedenVan Voorschrijven | |||
ProductNaam | StartDatum | Toedieningsschema | ToedieningsWeg | Keerdosis | Zorgverlener | ProbleemNaam | ||
Frequentie | Weekdagen | Toedientijd | Naamgegevens | |||||||
01-03-2012 | Methotrexaat invlst 25mg/ml amp 2ml | 01-03-2012 | 1x/wk op maandag(14u) | iv | 50mg (=2ml) | B. Takken | Actief | Autoimmuunziekte |
References
1. GROOT, E. (2011) Dataset medicatieproces 2011. [Online] Den Haag: Nictiz. Beschikbaar op: http://www.nictiz.nl/module/360/590/Dataset_Medicatieproces_2011.xlsx [Geraadpleegd: 23 juli 2014].
2. HL7v3-implementatiehandleiding medicatieproces versie 6.1.0.0. [Online] Den Haag: Nictiz. Beschikbaar op: http://www.nictiz.nl/uploaded/FILES/html_cabinet/live/Zorgtoepassing/Medicatieproces/AORTA_Mp_IH_Medicatieproces_HL7.htm [Geraadpleegd: 23 juli 2014].
3. Dossier Medicatieoverzicht. [Online] Beschikbaar op: Oria.nl. [Geraadpleegd: 23 juli 2014].
4. G-standaard documentatie. [Online] Beschikbaar op: http://www.z-index.nl/ [Geraadpleegd: 23 juli 2014].
Valuesets
DagdeelCodelijst
Valueset OID: 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.40.2.9.5.5 | Binding: |
Conceptnaam | Conceptcode | Codestelselnaam | Codesysteem OID | Omschrijving |
During the morning | 73775008 | SNOMED CT | 2.16.840.1.113883.6.96 | s ochtends |
During the afternoon | 255213009 | SNOMED CT | 2.16.840.1.113883.6.96 | s middags |
During the evening | 3157002 | SNOMED CT | 2.16.840.1.113883.6.96 | s avonds |
During the night | 2546009 | SNOMED CT | 2.16.840.1.113883.6.96 | s nachts |
FarmaceutischeVormCodelijst
Valueset OID: 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.40.2.9.5.7 | Binding: |
Conceptnaam | Codestelselnaam | Codesysteem OID |
Alle waarden | G-Standaard Farmaceutische vormen | 2.16.840.1.113883.2.4.4.11 |
IngredientCodeATCCodelijst
Valueset OID: 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.40.2.9.5.14 | Binding: |
Conceptnaam | Codestelselnaam | Codesysteem OID |
Alle waarden | Anatomic Therapeutic Classification (ATC) | 2.16.840.1.113883.6.73 |
IngredientCodeGPKCodelijst
Valueset OID: 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.40.2.9.5.16 | Binding: |
Conceptnaam | Codestelselnaam | Codesysteem OID |
Alle waarden | G-Standaard Generieke Product Kode (GPK) | 2.16.840.1.113883.2.4.4.1 |
IngredientCodeGTINCodelijst
Valueset OID: 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.40.2.9.5.21 | Binding: |
Conceptnaam | Codestelselnaam | Codesysteem OID |
Alle waarden | Global Trade Item Number (GTIN) | 1.3.160 |
IngredientCodeHPKCodelijst
Valueset OID: 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.40.2.9.5.17 | Binding: |
Conceptnaam | Codestelselnaam | Codesysteem OID |
Alle waarden | G-Standaard Handels Product Kode (HPK) | 2.16.840.1.113883.2.4.4.7 |
IngredientCodePRKCodelijst
Valueset OID: 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.40.2.9.5.18 | Binding: |
Conceptnaam | Codestelselnaam | Codesysteem OID |
Alle waarden | G-Standaard Voorschrijfproducten (PRK) | 2.16.840.1.113883.2.4.4.10 |
IngredientCodeSNKCodelijst
Valueset OID: 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.40.2.9.5.15 | Binding: |
Conceptnaam | Codestelselnaam | Codesysteem OID |
Alle waarden | G-standaard Stofnaamcode (SNK) | 2.16.840.1.113883.2.4.4.1.750 |
IngredientCodeSSKCodelijst
Valueset OID: 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.40.2.9.5.19 | Binding: |
Conceptnaam | Codestelselnaam | Codesysteem OID |
Alle waarden | G-standaard Stofnaamcode i.c.m. toedieningsweg (SSK) | 2.16.840.1.113883.2.4.4.1.725 |
IngredientCodeZICodelijst
Valueset OID: 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.40.2.9.5.12 | Binding: |
Conceptnaam | Codestelselnaam | Codesysteem OID |
Alle waarden | G-Standaard Artikelen (ook KNMP-nummer, ATKODE) | 2.16.840.1.113883.2.4.4.8 |
MedicatieVoorschriftRedenVanOnderbrekenCodelijst
Valueset OID: 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.40.2.9.5.3 | Binding: |
Conceptnaam | Conceptcode | Codestelselnaam | Codesysteem OID | Omschrijving |
Drug level too high | DRUGHIGH | ActReason | 2.16.840.1.113883.5.8 | Te hoge geneesmiddel spiegel |
Lab interference issues | LABINT | ActReason | 2.16.840.1.113883.5.8 | Interferentie met gepland labonderzoek |
Parent is pregnant/breast feeding | PREG | ActReason | 2.16.840.1.113883.5.8 | Zwangerschap of borstvoeding |
Patient not-available | NON-AVAIL | ActReason | 2.16.840.1.113883.5.8 | Patiënt is tijdelijk afwezig of ondergaat ingreep |
Response to monitoring | MONIT | ActReason | 2.16.840.1.113883.5.8 | Reactie op monitoring |
Drug interacts with another drug | SDDI | ActReason | 2.16.840.1.113883.5.8 | Interactie met ander medicament met hogere urgentie |
Duplicate therapy | SDUPTHER | ActReason | 2.16.840.1.113883.5.8 | Een andere therapie maakt het gebruik tijdelijk overbodig |
Patient scheduled for surgery | SURG | ActReason | 2.16.840.1.113883.5.8 | Geplande ingreep |
Waiting for old drug to wash out | WASHOUT | ActReason | 2.16.840.1.113883.5.8 | Tijdelijk onderbreken tot ander geneesmiddel geen werking meer uitoefent |
MedicatieVoorschriftRedenVanStoppenCodelijst
Valueset OID: 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.40.2.9.5.2 | Binding: |
Conceptnaam | Conceptcode | Codestelselnaam | Codesysteem OID | Omschrijving |
Intolerance | SINTOL | ActReason | 2.16.840.1.113883.5.8 | Bijwerking, allergie of intolerantie |
Condition alert [Proposed therapy may be inappropriate or contraindicated due to an existing/recent patient condition or diagnosis] | COND | ActCode | 2.16.840.1.113883.5.4 | Contra-indicatie [comorbiditeit, diagnose] |
Drug interacts with another drug | SDDI | ActReason | 2.16.840.1.113883.5.8 | Interactie [interactie met ander medicament met hogere urgentie] |
Dose change | DOSECHG | ActReason | 2.16.840.1.113883.5.8 | Dosiswijziging |
No longer required for treatment | NOREQ | ActReason | 2.16.840.1.113883.5.8 | Niet langer vereist voor de behandeling [indicatie vervallen] |
Ineffective | INEFFECT | ActReason | 2.16.840.1.113883.5.8 | Niet effectief |
Formulary policy | FP | ActReason | 2.16.840.1.113883.5.8 | Ander voorschrijfbeleid |
Product discontinued | DISCONT | ActReason | 2.16.840.1.113883.5.8 | Product niet meer leverbaar |
Not covered | NOTCOVER | ActReason | 2.16.840.1.113883.5.8 | Product wordt niet vergoed |
Patient request | PAT | ActReason | 2.16.840.1.113883.5.8 | Informatie of wens patiënt |
MedicatieVoorschriftStatusCodelijst
Valueset OID: 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.40.2.9.5.1 | Binding: |
Conceptnaam | Conceptcode | Codestelselnaam | Codesysteem OID | Omschrijving |
Active | active | ActStatus | 2.16.840.1.113883.5.14 | Actief |
Suspended | suspended | ActStatus | 2.16.840.1.113883.5.14 | Onderbroken |
Aborted | aborted | ActStatus | 2.16.840.1.113883.5.14 | Afgebroken |
Completed | completed | ActStatus | 2.16.840.1.113883.5.14 | Voltooid |
VoorschriftProductATCCodelijst
Valueset OID: 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.40.2.9.5.20 | Binding: |
Conceptnaam | Codestelselnaam | Codesysteem OID |
Alle waarden | Anatomic Therapeutic Classification (ATC) | 2.16.840.1.113883.6.73 |
VoorschriftProductGPKCodelijst
Valueset OID: 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.40.2.9.5.8 | Binding: |
Conceptnaam | Codestelselnaam | Codesysteem OID |
Alle waarden | G-Standaard Generieke Product Kode (GPK) | 2.16.840.1.113883.2.4.4.1 |
VoorschriftProductGTINCodelijst
Valueset OID: 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.40.2.9.5.11 | Binding: |
Conceptnaam | Codestelselnaam | Codesysteem OID |
Alle waarden | Global Trade Item Number (GTIN) | 1.3.160 |
VoorschriftProductHPKCodelijst
Valueset OID: 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.40.2.9.5.9 | Binding: |
Conceptnaam | Codestelselnaam | Codesysteem OID |
Alle waarden | G-Standaard Handels Product Kode (HPK) | 2.16.840.1.113883.2.4.4.7 |
VoorschriftProductPRKCodelijst
Valueset OID: 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.40.2.9.5.10 | Binding: |
Conceptnaam | Codestelselnaam | Codesysteem OID |
Alle waarden | G-Standaard Voorschrijfproducten (PRK) | 2.16.840.1.113883.2.4.4.10 |
VoorschriftProductZICodelijst
Valueset OID: 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.40.2.9.5.13 | Binding: |
Conceptnaam | Codestelselnaam | Codesysteem OID |
Alle waarden | G-Standaard Artikelen (ook KNMP-nummer, ATKODE) | 2.16.840.1.113883.2.4.4.8 |
VoorschriftToedieningswegCodelijst
Valueset OID: 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.40.2.9.5.6 | Binding: |
Conceptnaam | Codestelselnaam | Codesysteem OID |
Alle waarden | G-Standaard Toedieningswegen | 2.16.840.1.113883.2.4.4.9 |
WeekdagenCodelijst
Valueset OID: 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.40.2.9.5.4 | Binding: |
Conceptnaam | Conceptcode | Codestelselnaam | Codesysteem OID | Omschrijving |
Monday | 307145004 | SNOMED CT | 2.16.840.1.113883.6.96 | maandag |
Tuesday | 307147007 | SNOMED CT | 2.16.840.1.113883.6.96 | dinsdag |
Wednesday | 307148002 | SNOMED CT | 2.16.840.1.113883.6.96 | woensdag |
Thursday | 307149005 | SNOMED CT | 2.16.840.1.113883.6.96 | donderdag |
Friday | 307150005 | SNOMED CT | 2.16.840.1.113883.6.96 | vrijdag |
Saturday | 307151009 | SNOMED CT | 2.16.840.1.113883.6.96 | zaterdag |
Sunday | 307146003 | SNOMED CT | 2.16.840.1.113883.6.96 | zondag |
Deze bouwsteen in overige publicaties
Bouwsteen verwijzingen
Deze bouwsteen verwijst naar
Deze bouwsteen wordt gebruikt in
Technische specificaties in HL7v3 CDA en HL7 FHIR
Om informatie op basis van zorginformatiebouwstenen uit te wisselen zijn aanvullende, meer technische specificaties nodig.
Niet iedere omgeving kan met dezelfde technische specificaties overweg. Om deze reden zijn er meerdere typen technische specificaties:
- HL7® versie 3 CDA compatibele specificaties, beschikbaar via de Nictiz ART-DECOR® omgeving
- HL7® FHIR® compatibele specificaties, beschikbaar via de Nictiz-omgeving op de Simplifier FHIR Registry
Downloads
De bouwsteen is ook beschikbaar als pdf bestand of als spreadsheet
Over deze informatie
De informatie in deze wiki pagina is gebaseerd op de Publicatie zomer 2016
De voorwaarden van gebruik staan op de beginpagina
Deze pagina is gegenereerd op 21/12/2018 15:32:33 met ZibExtraction v. 3.0.6929.24609