Legenda

In de tabel behorende bij het informatiemodel worden in de kolommen 'Type' en 'Verwijzing' iconen gebruikt. De betekenis van deze iconen staat hieronder vermeld.

Legenda

Kolom 'Type'

	Bouwsteen, het hoogste niveau van de bouwsteen.
	Container. Een container bevat een aantal bij elkaar horende concepten, die gezamenlijk één of meerdere malen kunnen voorkomen.
	Verwijzing. Een verwijzing naar een andere bouwsteen. In de kolom 'Verwijzing' wordt dit nader gespecificeerd.
	Datatype ANY: elke van de onderstaande datatypes kan gebruikt worden,
	Datatype BL: boolean. Gegeven kan uitsluitend de waarde 'Ja/Nee' of 'Waar/Onwaar' hebben.
	Datatype CD: coded descriptor. Gegeven dat gecodeerd wordt met codesystemen als SNOMED-CT, LOINC, G-Standaard, etc.
	Datatype CO: coded ordinal. Gegeven dat niet alleen gecodeerd wordt als bij datatype CD, maar tevens een volgorde en evt. een getal toekent aan deze codes, bv. weinig, normaal, veel, zeer veel.
	Datatype ED: encoded data. Gegevenstype dat gebruikt wordt voor bijvoorbeeld beelden en gehele documenten.
	Datatype II: instance identifier. Gegeven dat een identificerend nummer bevat uit een geregistreerd nummersysteem, bv. rijbewijsnummer, paspoort, BSN.
	Datatype INT: integer. Gegeven dat een geheel getal representeert, dus zonder decimalen.
	Datatype PQ: physical quantity. Gegeven bestaande uit een decimaal getal en een eenheid, typisch de uitkomst van een meting. Voor de eenheden dient gekozen te worden uit het UCUM stelsel.
	Datatype ST: string. Gegeven dat vrije tekst bevat.
	Datatype TS: timestamp. Gegeven dat een tijd of datum bevat. Dit kan ook een incomplete datum zijn, zoals 'maart 1985'.
	Fout: datatype niet gevonden. Dit hoort normaal niet voor te komen.

Kolom 'Verwijzing'

	Verwijzing naar waardelijst op dezelfde wikipagina
	Verwijzing naar de uitgevende instantie van een identifier op dezelfde wikipagina
	Verwijzing naar een andere bouwsteen. Bij het volgen van de referentie wordt een nieuwe pagina geopend.

Algemeen

In de tabel onder het informatiemodel staan voor het bovenste niveau en voor containers een en bij de overige concepten een
Hiermee wordt aangegeven tot welke container het concept behoort.
Bij iedere nieuwe container springt de lijst verder in, aangegeven met een verticale stippellijn.
Alle elementen op hetzelfde inspring niveau behoren tot dezelfde container.